Geschiedenis
Sint Martinus (Sintermerte in Tegels dialect) werd rond 316 als zoon van Romeinse ouders geboren in het huidige Hongarije. Hij werd op jonge leeftijd Romeins soldaat en was gelegerd in Frankrijk. Op latere leeftijd liet hij liet zich bekeren en verliet het leger. In 371 werd hij gekozen tot bisschop van Tours. Het bekendste verhaal is dat hij als soldaat bij een stadspoort van Amiens een bedelaar ontmoette, die hij een stuk van zijn mantel gaf.
Vanwege zijn liefdadigheid wordt Sint Martinus vereerd als beschermheilige van onder andere armen en kinderen. Daarom wordt op zijn feestdag (11 november) in veel plaatsen snoep uitgedeeld aan kinderen die met lampionnen langs de deur lopen en Sint-Maartensliedjes zingen.
Troshoop
Traditiegetrouw worden op 11 november grote Sint-Maartensvuren ontstoken. Dit gebruik gaat terug op een Germaans feest ter ere van Wodan. Men bracht dankoffers en brandde vuren om de vruchtbaarheid van het land en vee te bevorderen. Tegenwoordig is het Sint-Maartensfeest een echt kinderfeest. In Tegelen trekt, op de zaterdag vóór 11 november, een stoet kinderen met lampions ‘s avonds vanuit de St. Martinuskerk achter de schutterij en hun patroon Sintermerte aan. Samen gaan ze naar de troshoop, waar de arme man bij het grote vuur een stuk van de mantel geschonken krijgt.